ZATERDAG 8 JUNI 2024 gaat met grote letters de geelzwarte annalen in. DVVA 1 promoveerde door een 3-1 overwinning op Flevo Boys naar de vierde divisie en trad de top-100 van het Nederlandse amateurvoetbal binnen. En dat terwijl het zo’n dertig jaar geleden nog een onbetekenend clubje in de kelder van het Amsterdamse afdelingsvoetbal was.
Ze waren er afgelopen woensdag in groten getale bij tijdens de halve finale van de play-offs en in iets minder groten getale zaterdag bij de finalewedstrijd in Nijkerk. De nieuwe oudjes en iets minder ouderen met een voetbal- en/of bestuursverleden bij DVVA. Als de victorie van hun cluppie aan de horizon gloort, komen ze uit hun holen om te mijmeren over het verleden en een graantje mee te pikken van het hedendaagse succes. Zo stond er zaterdag om half vijf een vijftal meer en minder grijzende mannen op het veld met in totaal zo’n 125 voetbaljaren bij DVVA in de benen te proosten op de promotie van ‘hun’ stunters. Een kleine bloemlezing uit de gesprekken.
- ‘Ken jij spelers?’
- ‘Uh nee, maar wel drie vaders waarvan ik weet welk rugnummer hun zoon draagt’.
- ‘Nu weet ik nog niet wie de zoon van Keje Molenaar is!’
- ‘Nummer drie of vier volgens mij’.
- ‘Qua motoriek lijkt nummer drie er het meeste op.’
- ‘Voetballend zijn we beter dan Flevo Boys.’
- ‘Dat was woensdag ook zo tegen Buitenpost’.
- ‘Ze zijn wel topfit allemaal.’
- ‘Dat was in onze tijd wel anders.’
- ‘Wat me opvalt is dat die spelers helemaal niet op elkaar mopperen.’
- ‘Dat was in onze tijd wel anders.’
- ‘Er is wel veel veranderd de afgelopen jaren .’
- ‘Dat is er zeker, want zo’n sterk eerste elftal heb ik nog nooit gezien.’
- ‘Die Bril die er nu inkomt kan de bal heel goed vasthouden.’
- ‘Die Bril houdt de bal helemaal niet vast, die schiet de 3-1 erin…’.
Terug naar 1976 toen de oudste van het vijftal zijn debuut maakte bij DVVA. Dat was in een tijd dat de scheiding tussen zaterdag- en zondagvoetbal nog hecht was. Zo stond in de op 31 januari 1961 bij Koninklijk besluit goedgekeurde clubstatuten bij artikel 2: De vereniging D.V.V.A. stelt bij de beoefening van de sport de bijbel, als zijnde Gods Woord, als richtsnoer en is om redenen van godsdienstige en zedelijke aard tegen sportbeoefening op zondag.’ Op zondag speelt DVVA nog steeds niet, maar de muur tussen zaterdag- en zondagvoetbal is beslecht met een gecombineerde voetbalpiramide. En de herschreven statuten zijn in maart 2018 notarieel vastgelegd.
DVVA speelde begin jaren tachtig in de vierde klasse van de KNVB, in district West I wel te verstaan. Het was de tijd dat de vorige generatie oudjes de bestuurlijke touwtjes in handen had. Jan Dekker, Henk van Driest, Jaap Heesen en Ron Vredenborg, mannen met een geelzwart hart en nu hemelend. Als ze iets van al het moois van de laatste weken hebben meegekregen, zullen ze glimmen van trots. Onder de vier KNVB-klassen figureerde het afdelingsvoetbal. Elke club met ambities wilde daar ver vandaan blijven. Het enige voordeel dat het Amsterdamse afdelingsvoetbal bood, was dat je de ook naar de helft van de uitwedstrijden kon fietsen. Dat voordeeltje benutte DVVA maximaal door twee keer te degraderen. Het was de tijd dat als je je schoenen meenam naar het veld kans maakte om mee te kunnen doen in het eerste, onder de voorwaarde dat je ook een shirt, broek en kousen meebracht. De shirts van de spelers van DVVA waren een spectrum van gele tinten. Aan een fatsoenlijke warming up deed alleen de helft van het elftal die enigszins op tijd was. Intrapballen? ‘Ai, stom van me! Die liggen nog in mijn auto en die heeft mijn vriendin nu mee. Misschien kunnen we er één lenen van de tegenstander?’ Waterflessen? Nog nooit van gehoord. Een zodanig lekkende watertas dat de wonderspons het eerste kwartier nat bleef, was al een luxe. Lekker warm douchen na een winterse training dat ging niet. De waterleiding van het clubkrot was buitenom aangelegd en in de tijd waren er nog echte winters. Posten op Instagram, je had als selectiespeler ook gewoon raap- en vouwdienst van het clubblaadje op maandagavond. Gezellig was het over het algemeen wel met het samengeraapte zootje van studenten en ras-Amsterdammers. Behalve als je bij bepaalde clubs uit speelde… .
En toen kwam Jan Dahrs, de succesvolste trainer in de historie van DVVA. (Sorry Wilfred, twee promoties in twee seizoenen is ook mooi!) In 1996 werd hij met DVVA kampioen en een jaar later promoveerde hij met zijn getalenteerde geelzwarte leeuwen via de nacompetitie en werden de krochten van het afdelingsvoetbal weer ingeruild voor een plaats in de gerenoveerde competitie van de KNVB. Het was de tijd dat er een fatsoenlijke kledingtas was en alle shirtjes op dezelfde temperatuur en met hetzelfde wasmiddel werden gewassen. Er volgde nog een promotie. De club won aan aantrekkingskracht en aan diversiteit. Alle dialecten waren vertegenwoordigd in de selectie, maar vooral ook meer kwaliteit. In 2002 leidde dat tot promotie naar de tweede klasse, de vierde onder leiding van Jan Dahrs en de eerste waarbij ook voetballende DVVA-vrouwen op het kampioenfeest meevierden en dansten. Hengstenballen bij DVVA waren verleden tijd.
De club groeide en kreeg wat meer prestatiegerichte trekjes onder leiding van achtereenvolgens de voorzitters Bloemers, het duo Smakman & Bos, Timp, mevrouw Eekhart en de huidige preses Hoek. Met op de achtergrond een groepje oud-eerste elftalspelers uit deze eeuw in verschillende (technische) functies. Er was een kort en niet succesvol verblijf in de eerste klasse na het kampioenschap in 2011. Maar als herintreder deed DVVA het dit jaar fantastisch en kan de bijnaam De Stunters ook voor eeuwig de boeken in. ‘Bij het huidige team heb ik veel hogere verwachtingen: goede trainer en redelijke jonge gasten nog,’ aldus de voorzitter een uur na de promotie vorig jaar. De beste man heeft er kijk op en kan nu met zijn gevolg aan de slag om de voorwaarden te creëren voor een kansrijk verblijf in de vierde divisie zonder de clubwaarden van DVVA te verloochenen. De nieuwe oudjes zullen vaker komen kijken.